Het verzoekschrift wordt gedagtekend en door de verzoekende partij(en) of diens raadsman ondertekend.
Wat betreft de vormvereisten bevat het verzoekschrift minstens de volgende gegevens:
- De naam, de hoedanigheid, de woonplaats of de zetel van de verzoekende partij, de gekozen woonplaats in België, een telefoonnummer en een e-mailadres;
- In voorkomend geval, de naam en het adres van de verweerder, of naargelang het geval de naam van de betrokken gemeente, het betrokken district, de betrokken provincie of het betrokken openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
- Het voorwerp van het beroep of bezwaar;
- Een uiteenzetting van de feiten en de ingeroepen middelen;
- Een inventaris van de overtuigingsstukken.
De verzoeker voegt in voorkomend geval de volgende documenten bij het verzoekschrift:
- Een afschrift van de bestreden beslissing of een verklaring van de verzoeker dat hij niet in het bezit is van een dergelijk afschrift;
- Als de verzoeker een rechtspersoon is en hij geen raadsman heeft die advocaat is, een afschrift van zijn geldende en gecoördineerde statuten en van de akte van aanstelling van zijn organen, alsook het bewijs dat het daarvoor bevoegde orgaan beslist heeft in rechte te treden;
- De schriftelijke volmacht van zijn raadsman als hij geen advocaat is;
- De overtuigingsstukken die in de inventaris zijn vermeld en overeenkomstig die inventaris genummerd zijn.
Zie ook artikelen 14, 15, 16 en 107 Procedurebesluit.