RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN
De Raad voor Vergunningsbetwistingen oordeelt in een vernietigingsarrest dat de mogelijke milieueffecten van een bronbemaling moeten beoordeeld worden bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project, ook al laat het Omgevingsvergunningsdecreet toe dat de aanvraag voor die bronbemaling kan gebeuren tijdens de uitvoeringsfase van dat project
De deputatie van de provincie Antwerpen verleent op 15 juli 2021 een omgevingsvergunning voor het bouwen van een meergezinswoning met een ondergrondse garage te Aartselaar. De deputatie stelt daarbij, met verwijzing naar artikel 7, §2, tweede lid van het Omgevingsvergunningsdecreet, dat de bronbemaling later zal worden aangevraagd. In de MER-toets wordt geen aandacht besteed aan de mogelijke milieueffecten van de bronbemaling.
De Raad is van oordeel dat het tot de essentie van de milieueffectenbeoordeling behoort dat een voorgenomen project aan een screening van de milieueffecten wordt onderworpen alvorens een vergunning wordt verleend. De milieueffectbeoordeling heeft tot doel de vergunningverlenende overheid toe te laten de weerslag van het gehele project op de mens en het leefmilieu na te gaan. Aan die doelstelling, die de eenheid van beoordeling beoogt, zou volgens de Raad afbreuk worden gedaan indien voor een totaalproject de milieubeoordeling voor activiteiten in de uitvoeringsfase worden afgesplitst en later beoordeeld. De Raad stelt dat artikel 7, §2, tweede lid van het Omgevingsvergunningsdecreet, niet toelaat om anders te oordelen.
Contactpersoon | Eddy Storms (Eerste Voorzitter DBRC) - 0475 70 64 23 |
Arrest |
|
@DBRC_Vlaanderen |