RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN
Raad voor Vergunningsbetwistingen besluit tot een gedeeltelijke vernietiging van de omgevingsvergunning voor het exploiteren van een zandwinning en een tijdelijke opslagplaats op de Revabosite in Brasschaat
Op 7 maart 2020 verleende het Vlaamse Gewest een gedeeltelijke omgevingsvergunning voor zowel het exploiteren en opvullen van een zandwinning als de exploitatie van een tussentijdse opslagplaats van extern uitgegraven en aangevoerde gronden (TOP) en de stalplaats voor 25 bedrijfsvoertuigen. De capaciteit van de TOP-exploitatie wordt in de vergunning beperkt tot 15.000 m3 in plaats van de gevraagde 68.000 m3 en onder de voorwaarde dat maximum 25% van de aangevoerde bodem wordt afgevoerd voor extern gebruik.
De Raad verklaart het beroep enkel ontvankelijk voor wat betreft de TOP-activiteiten en de stalplaatsen en de bijhorende stedenbouwkundige handelingen, omdat 1) uit de historiek van het dossier blijkt dat een afzonderlijke beoordeling mogelijk is tussen enerzijds de handelingen die uitsluitend betrekking hebben op de zandwinningsactiviteiten en anderzijds de exploitatie van de TOP (waarvan de stalplaatsen deel uitmaken), 2) de zandwinningsactiviteiten door de deputatie van Antwerpen werden vergund en hiertegen geen beroep werd ingediend bij het Vlaams Gewest en 3) de procedure voor de Raad zich in essentie beperkt tot de TOP-activiteiten.
Het gedeelte van de vergunning met betrekking tot de zandwinningsactiviteiten blijft dan ook onverkort bestaan.
De aanvraag is volgens de gewestplanbestemming gelegen in agrarisch gebied met een overdruk ontginningsgebied. Dat de TOP beperkt zou worden tot een functionele aanhorigheid van de ontginning omdat de capaciteit wordt beperkt in omvang, zorgt er niet voor dat zij gericht is op de ontginning of dat zij in functie staat van de realisatie van het agrarisch gebied. Het is bovendien niet duidelijk hoe de aanpassing van de capaciteit of de beperking van het percentage af te voeren grond er toe leidt dat zij als functionele aanhorigheid aan de ontginning kan worden beschouwd. Ook onder de voorwaarde dat max. 25% van de gronden mag worden afgevoerd, worden nog steeds gronden aangevoerd die niet rechtstreeks bijdragen tot de realisatie van de nabestemming.
De Raad stelt zijn arrest op dit punt in de plaats van de beslissing van het Vlaamse Gewest en weigert de omgevingsvergunning voor de TOP-exploitatie. Zij stelt ook vast dat de motivering omtrent de verenigbaarheid van het stallen van 25 bedrijfsvoertuigen met de gewestplanbestemming niet volstaat en beveelt het Vlaamse Gewest om hierover een nieuwe beslissing te nemen.
Contactpersoon |
Eddy Storms (Eerste Voorzitter DBRC) 0475 70 64 23 |
Arrest |
|
@DBRC_Vlaanderen |